Aantal woorden: 512. Leestijd: 5 minuten.
Laatst mocht ik het zwembad uitproberen van onze nieuwe retreat locatie in Spanje. Rancho de Sueños. Een idylle. Op de luie stoel aan de rand van het bad zonk ik weg. Binnen vijf minuten veranderde het water in een geneeskrachtig bad.
Uit vijf zuilengangen strompelden de zieken toe. Ze wisten dat er om de zoveel tijd een engel zou komen om het water te beroeren. Wie er dan als eerste in sprong zou genezen.
Naast mij was een lamme gast komen te liggen.
Ik zeg: ‘Jij wilt zeker genezen’.
‘Ja’, zegt-ie. ‘Ik kom hier al 38 jaar. Maar ik heb niemand om me te dragen’.
Ik voelde de bui al hangen. Of ik hem straks het water in wilde tillen zeker. Dat zag ik totaal niet zitten. In geen 38 jaar. Hij was groot, dik en vies.
Dus zeg ik: ‘Sta op, neem je ligmat mee en loop!’
En daar ging-ie hoor. Dansend naar huis. Op Black Sabbath.
Het was een heerlijke droom. Een Bijbelverhaal met mezelf in de hoofdrol: Je bent een spiritueel leraar of niet. De inzichten uit het grote boek pas ik ook echt toe. Zo kwam er laatst een dame mijn coachingpraktijk binnen die kampte met chronische verlegenheid. Lisa bloosde al sinds de onderbouw van de basisschool. Het was in 38 jaar alleen maar erger geworden. Daarom las ik haar het originele verhaal voor, Johannes 5, over het wonder van Bethesda. En legde haar de diepere betekenis uit:
1.‘Die vijf gangen, dat zijn je zintuigen. Daarmee houd je jezelf als het ware gevangen in je oude zelfbeeld.
2. Het water symboliseert je bewustzijn.
3. De engel stelt je verlangen voor om verlost te worden van je verlegenheid.
4. Maar wat jij doet Lisa, jij grijpt allerlei excuses aan om niet te hoeven veranderen.
Telkens springt er een ander in het water.
5. Het liefste wil je dat er iemand komt om je te dragen. Je moeder bijvoorbeeld. Zie je het voor je? Die zou dan voortaan alle mensen die je tegenkomt vooraf toespreken, dat ze lief tegen je moeten doen.’
6. Lisa keek bozig. Dat ik verlegen ben is al erg genoeg, dacht ze, je hoeft mij daar niet ook nog zelf de schuld van te geven.
7. Ik provoceerde haar: ‘Je zou willen dat ik zoals de Jezus uit het verhaal ben, een soort tovenaar, die jou transformeert in een extravert persoon.’
8. ‘Je beledigt mijn geloof’, fluisterde Lisa.
9. ‘Ik kan je niet verstaan’ sprak ik.
10. ‘Dat je mijn geloof beledigt’ herhaalde ze. Al wat harder.
11.‘Het spijt me Lisa, ik begrijp niet goed wat je bedoelt. Je geloof waarin? In God of in je verlegenheid?’
12. Haar blauwe ogen sperden zich wijd open. Haar onderlip trilde. En haar huidskleur veranderde heel even naar rood, toen naar wit. Op haar krimpende lippen zag ik wit schuim tevoorschijn komen. ‘Je mag niet met de naam van de Here spotten!’ brulde ze.
13. Ik zei niets. Onze Lieve Heer had zijn werk al gedaan. Alweer een tevreden klant. Als bij toverslag van haar verlegenheid genezen.
Comments